Inspectiemeting: Isolatieweerstandmeting ‘meggeren’

In deze technische vlog gaan we het hebben over de isolatieweerstandsmeting, in de volksmond beter bekend als het ‘meggeren’. Wat houdt deze meting in? Wat kun je er mee? Waarmee voer je de meting uit? en nog veel meer.

Om te bepalen of er voldoende isolatie tussen de aders zit van bijvoorbeeld een kabel, kunnen we dit uitvoeren door middel van de isolatieweerstandsmeting. We willen immers geen uitval van de elektrische installatie en kunnen door middel van deze meting de status van de isolatie bepalen. Een meting dat in Ohmse waarde aangeeft wat de waarde is tussen de isolatie van de geleiders. De meting wordt uitgevoerd zonder de spanning van de elektrische installatie. De meetinstrument die de meting tot stand brengt wekt een gelijkspanning op. De gelijkspanning kan meestal ingesteld worden, al vanaf 50VDC, 100VDC, 250VDC, 500VDC of zelfs 1000VDC.  Veelal wordt dit uitgevoerd met een installatietester of vergelijkbaars. Voordat de meting plaats vind op de kabel of vd draad in een installatiebuis, is het verstandig om de tester vooraf te checken. Te beginnen om de meetsnoeren tegen elkaar aan te houden en wat moeten resulteren in een zogenaamde ‘kortsluiting’ met als resultaat 0 ohm. Vervolgens de meetsnoeren uit elkaar te zetten en de meting te starten en dat een oneindig resultaat moet geven. Voordat de meting überhaupt van start gaat, is het van belang om na te gaan wat er op de elektrische installatie is aangesloten. Randapparatuur dat aangesloten is op de elektrische installatie zoals laptops, computers, printers, LED verlichting enz. kunnen de meting nadelig beïnvloeden. De meetresultaten kunnen dan een vertekend beeld geven met als gevolg een verkeerde conclusie. Het is belangrijk om alle randapparatuur af te koppelen van de elektrische installatie. Verder is van belang op welke spanning de installatietester gezet wordt. Een te hoge spanning kan randapparatuur of verlichting schade toebrengen.

Criteria

We hebben een aantal uitgangspunten in de praktijk, namelijk bij de eerste inbedrijfstelling en in een bestaande elektrische installatie. Bij de eerste aanleg, verbouw of wijziging dan geldt de criteria gelijk aan of groter dan 1 Mega Ohm, onafhankelijk wat de bedrijfsspanning betreft. Bij een bestaande elektrische installatie ligt dit anders, namelijk de 1000-voud vermenigvuldigd met de bedrijfsspanning tussen 2 potentialen. Voorbeeld, bedrijfsspanning betreft 230V dan is de minimale criteria gelijk aan of groter dan 0.23 Mega Ohm. Meten we de spanning tussen 2 fasen dan hebben we 400VAC en zou de criteria bij de isolatieweerstandsmeting minimaal gelijk of groter zijn dan 0.4 Mega Ohm.

Meetapparatuur

Er zijn meetinstrumenten dat een draaischrijf heeft om deze meting handmatig te selecteren, daarnaast is er meetapparatuur dat zeer gebruiksvriendelijk zijn, waarbij de criteria vooraf ingesteld kan worden. Daarnaast zou je na kunnen gaan of je de meetresultaten op wilt schrijven of via een geheugen functie wilt opslaan in de meetapparatuur en deze later oproepen in de software.

De praktijk

Stel het betreft een 230V eindgroep in een nieuwe situatie, dan zijn er 3 metingen die uitgevoerd kunnen worden. Namelijk tussen de fase en nul, fase en beschermingsleiding en nul en beschermingsleiding. Er wordt een meetsnoer op de fase aangesloten en de andere op bijvoorbeeld de nul. De meting kan gestart worden (met in achtneming om de tester vooraf te testen). Is het resultaat gelijk aan of groter dan 1 Mega Ohm dan betreft het een goede meting. Alles lager dan 1 Mega Ohm in een nieuwe situatie is niet juist. Met andere woorden het interpreteren van de meetwaarden op een tester is van groot belang.

Uitleg

De bovenstaande meting wordt door middel van onderstaande video uitgelegd door #installatiegereedschap

https://www.youtube.com/watch?v=1izJEhtQWhE

Filter